Als de 10-jarige Sonia bij haar kinderloze oom en tante gaat logeren, ontdekt ze dat haar oom, een uitvinder, een machine aan het bouwen is, waarmee je kunt dromen wat je maar wenst. Met wat gezeur mag ze zelf ook een keer meedoen met een experiment. In die droom wil ze graag in een paardencarroussel zitten, die lang geleden bestond. De kern van het verhaal is het avontuur dat Sonis beleeft op een kermis in Antwerpen, waar ze een arme jongen trakteert op allerlei kermisattracties. Als een stel ‘jatters’ haar katachtige robotdiertje – ook een uitvinding van de oom – en haar geld wil stelen, helpen de jongen en de robot haar om de andere jongens weg te sturen. De machine is niets anders dan een truc om een verhaal te vertellen over het verleden, vanuit het perspectief van het heden. Sonia’s gedachten over gehandicapten en dansende beren getuigen daarvan. De lange aanloop is nogal gezocht: het zusje dat niet mee wil, de klant die een machine komt ophalen, de tante die zo graag knuffelt. Ongeloofwaardig is dat ze alleen in het lab met buskruit en salpeterzuur mag spelen. Vanaf ca. 9 jaar.