1935: omdat de in Wallonië opgegroeide Isabelle Van Trier tweetalig is opgevoed, wordt ze naar haar oom in het Vlaamse dorpje Bergom gestuurd om voor zijn kinderen te zorgen. Het zijn de crisisjaren en oom Hugo, een weduwnaar, kan enkele maanden bij zijn welgestelde broer bij de bietenoogst helpen. De armoede in de Kempen is groot maar familieleden helpen elkaar. Isabelle, die van huis uit een rianter bestaan is gewend, weert zich uitstekend en wordt een echte kameraad voor Hugo's kinderen, ondanks de voortdurende interventies van zijn immer klagende en hardvochtige moeder. De knappe en beminnelijke Isabelle maakt nieuwe vrienden en beleeft haar eerste verliefdheid. Dan wordt ze slachtoffer van een verkrachting en raakt zwanger. Tegen de rooms-katholieke gebruiken in wil ze niet trouwen met de dader en ook zijn naam niet prijsgeven. Naarmate de zwangerschap vordert, wil ze het kind, dat ze eerst haatte, niet meer afstaan, zoals haar moeder eist. Andere oplossingen dienen zich aan, omdat haar situatie ook andere liefdesrelaties in het dorp blootlegt. Streekroman met goed getroffen, vaak sympathieke karakters, die iets te veel in volzinnen spreken. Een inkijkje in de relatie tussen rijk Wallonië en arm Vlaanderen in de crisisjaren.