Dit zelfhulpboek van een Japanse zenmonnik, tuinarchitect en professor van duurzaam design (1953) onderscheidt zich van de stroom zelfhulpboeken van oosterse oorsprong door zijn Japanse invalshoek, de meest minimalistische en elegantste van de zencultuur. De auteur keert zich tegen de westerse hang naar bijzondere ervaringen (die achteraf juist meer stress opleveren omdat ze geen onderdeel van het leven van alledag vormen) en biedt een keur aan eenvoudige en praktische adviezen die de westerling goed kan toepassen in zijn dagelijks leven. Veel van het honderdtal adviezen om subtiele veranderingen in gewoonten aan te brengen zijn gericht op het op orde brengen van je geest, inclusief het verwijderen van overbodige, niet-essentiële zaken of handelingen. Dit zou overzicht, orde en dus geluk bevorderen. Ze zijn verdeeld in: aanwezigheid stimuleren, zelfvertrouwen en moed inspireren, verlichting van verwarring en zorgen en het beste van de dag maken. De auteur citeert veelvuldig uit de Japanse cultuur en put uit zijn rijke ervaring als monnik en tuinier. Met prachtig minimale illustraties.